Toen de brieven vleugels kregen

luchtpostzegels

Toen de brieven vleugels kregen

Experimenten met het vervoer van post per vliegtuig kwamen vlak voor de Eerste Wereldoorlog op gang: in Italie in 1909, in Indië in 1911 en in Duitsland in 1912. In Oostenrijk ontstonden in 1918 de eerste regelmatige luchtpostverbindingen.

Vliegen en vliegtuigen waren in die tijd nog nieuw en bijzonder en luchtpostzendingen heel spectaculair. Opeens was het mogelijk om wereldwijd en vooral veel sneller post te versturen dan per trein of per schip.

Luchtpostzegels zijn ontstaan om aan te geven dat het luchtrecht betaald was. Bovenop de normale porto moest namelijk een extra bedrag betaald worden, om post via de lucht te vervoeren.

In totaal werden in Nederland tussen 1921 en 1980 vijftien luchtpostzegels uitgegeven. Deze zijn herkenbaar aan de tekst ‘luchtpost’, zoals bij de Mercuriuszegel 1929, of ‘bijzondere vluchten’.

Het begin: de meeuw stijgt op

De eerste Nederlandse luchtpostzegels van 10, 15 en 60 cent werden uitgegeven in 1921. Daarmee kon het luchtrecht, de extra toeslag voor vervoer van poststukken door de lucht, betaald worden.

Het ontwerp in houtsnede werd gemaakt door kunstenaar Chris Lebeau. Hij ontwierp een afbeelding van een meeuw die boven de zee vliegt. De zegel was de voorloper van de bekende en veel gebruikte cijferpostzegel ‘vliegende duif’, die Lebeau in 1924 ontwierp. 

Andere landen waren al eerder bezig met het realiseren van luchtpostverbindingen en -zegels. In Italië werd in 1917 de eerste luchtpostzegel uitgegeven. Een jaar later werden ook in Oostenrijk voor het eerst luchtpostzegels gebruikt. In beide landen kregen bestaande postzegels een extra opdruk. Amerika was in 1918 het eerste land ter wereld dat expliciet voor luchtpost bedoelde zegels in productie nam.

Records en pioniers

Vliegen was aan het begin van het vorige eeuw een spectaculaire, nieuwe technologie die zich nog moest bewijzen. Regelmatig werden proefvluchten vanuit Nederland naar nieuwe bestemmingen gehouden. Een eerste, succesvolle vlucht naar een nieuwe bestemming was een ‘recordvlucht’. Voor deze unieke vluchten werden vaak speciale luchtpostzegels ontworpen.

In 1933 werd een postzegel voor de recordvluchten naar Nederlands-Indië uitgegeven, de ’Postjager’ en ‘Zilvermeeuw’. Ontwerper Aart van Dobbenburgh had samen met de PTT iets nieuws bedacht: een driehoekige vorm. Nog nooit eerder was in het toenmalig West-Europa een driehoekige zegel verschenen. Reden voor die beslissing was dat de luchtpostzegel door postambtenaren snel van gewone, rechthoekige frankeerzegels te onderscheiden moest zijn.

Ook piloten die naar nieuwe bestemmingen vlogen kregen veel aandacht. Op de luchtpostzegels van 1928 staan de pioniers van de luchtpostverbinding naar Nederlands-Indië afgebeeld: A.N.J. Thomassen a Thuessink van der Hoop, die in 1924 als eerste een postvlucht naar Nederlands-Indië bestuurde en G.A. Koppen, die bekend werd door een postvlucht naar Nederlands-Indië en terug in 1927.

Kraai verslaat duif

De frequentie van vluchten van Nederland naar Nederlands-Indië werd vanaf 1930 steeds hoger en het versturen van brieven per luchtpost werd goedkoper. Daarmee wilde de PTT het vervoer per luchtpost verder stimuleren.

Voor het in 1938 ingevoerde, goedkopere tarief van 12,5 cent werd een nieuwe postzegel uitgegeven. Daarop stond niet de traditionele postduif afgebeeld maar een kraai. De kraai werd gekozen als symbool voor een stoere vlieger, die grote zeeën kan oversteken en dankzij zijn goede ogen ook ‘s nachts zijn weg probleemloos vindt.

Andere tijden - andere tarieven

Na de Tweede Wereldoorlog kwam het internationale luchtverkeer weer op gang. De verzending van luchtpost was weer mogelijk maar de luchtrechten waren duurder dan voor de oorlog. Omdat er vlak na de oorlog ook veel zware pakketten verstuurd werden, ontstond de behoefte aan frankeerzegels met hogere waardes. Dit om te voorkomen dat mensen een heel groot aantal zegels op hun pakketten moesten plakken en de ambtenaren veel te veel tijd kwijt waren aan het stempelen.

Ontwerper Jan Bons koos als afbeelding voor de luchtpostzegels 1951 van 15 en 25 gulden een zeemeeuw boven land en water. In het eerste ontwerp is linksboven ook nog een klein, wat schematisch, bijna kinderlijk getekend scheepje te zien. Dat verdween in het latere ontwerpproces, omdat critici het veel te simpel getekend vonden. Ook moest de tekst ‘luchtvaart’ in ‘luchtpost’veranderd worden omdat de directeuren van de post het begrip ‘varen’ niet bij het karakter van een luchtpostzegel vonden passen.

Door alle luchtlagen heen

De luchtpostzegel voor bijzondere vluchten van 1966 laat een vliegtuig zien, dat van zijn normale route afwijkt. Dat beeld staat symbool voor een bijzondere vlucht en werd uitgegeven ter gelegenheid van de Philips Jubileumvlucht op 8 september 1966. Met deze vlucht vierde de gloeilampenfabriek in Eindhoven haar 75-jarig bestaan. Het vliegtuig vertrok op die dag vanuit Eindhoven naar achttien steden in Europa en voor al deze bestemmingen kon post worden meegegeven.
De blauwe en grijze lijnen suggereren de normale routes, de witte lijn een afwijkende, gelegenheidsroute. De lijnen duiden ook de luchtruimte en luchtlagen aan, waarin vliegtuigen zich bewegen.

De condenssporen worden dichter

In 1980 verscheen de laatste Nederlandse luchtpostzegel die alleen verkrijgbaar was bij bijzondere vluchten. 

Ontwerper Jelle Van der Toorn Vrijthoff wilde een andere weg inslaan dan de ontwerpers van voorafgaande luchtpostzegels. Hij wilde geen vogels of vliegtuigen en ging van begin af aan op zoek naar een abstracte vorm. 
Het eindresultaat is een zegel, die het luchtruim met condenssporen en verschillende luchtlagen verbeeldt. 
De belettering is speciaal door Van der Toorn Vrijthoff ontworpen, om de richting van de vlucht - van linksonder naar rechtsboven - te benadrukken.

Luchtpost op z'n goedkoopst

Naast het plakken van luchtpostzegels was er nog een andere, goedkopere manier om berichten overzee te versturen: het luchtpostblad, ook lucht(post)brief of aerogramme genoemd. 
Een luchtpostblad werd op dun papier gedrukt en voorzien van een afdruk van een postzegel. Na het schrijven van een bericht werd het samengevouwen en dichtgeplakt. Er hoefde geen envelop meer om. Daardoor was de brief lichter van gewicht en was de benodigde porto lager. Dit maakte het luchtpostblad tot een groot succes. 

Het luchtpostblad werd in 1941 voor het eerst door de Britse post ingevoerd om te corresponderen met militairen die in het buitenland verbleven. In Nederland verscheen het eerste officiële luchtpostblad in 1947 met een portret van koningin Wilhelmina. Het was uitsluitend bestemd voor correspondentie met militairen in Nederlands-Indië. Van 1949 tot en met 2007 werden luchtpostbladen ook voor algemeen gebruik uitgegeven.