De Controle Postwaarden te Haarlem

controleur-magazijnmeester

Ontstaan en locatie van de Controle Postwaarden

De “Controle over de vervaardiging en Magazijn der Postzegels enz. te Haarlem” is in 1851 in het leven geroepen aan de vooravond van het ontstaan van de eerste Nederlandse postzegels. Aanvankelijk waren er twee Controleurs. Eén voor het toezicht op de aanmaak (in 1851 was deze nog werkzaam te Utrecht bij de Rijksmunt, vanaf 1866 na de overgang naar drukkerij Enschedé verhuisde deze functionaris naar Haarlem) en een Controleur-Magazijnmeester te Den Haag, die zorgde voor de verspreiding van de goedgekeurde postzegelvellen over de postkantoren. Op 1 juli 1893 werden bij de instelling van een afzonderlijk ‘Hoofdbestuur der Posterijen’ deze beide functies samengevoegd met als standplaats Haarlem. 

De Controleur was in 1893 ondergebracht in een gebouw naast de drukkerij te Haarlem, hoek Damstraat/Groenmarkt, dat behoorde tot het complex van Enschedé. Deze directe aanwezigheid bevorderde uiteraard een doelmatig toezicht. In 1894 kende de Controle nog maar vier medewerkers. In 1926 was dit aantal gegroeid tot 78 medewerkers waarvan bijna de helft zich bezighield met de controle en verzending van de in mei 1922 ingevoerde (fiscale) tabakszegels, een wat volume betreft zeer omvangrijke affaire. Ook diverse ogenschijnlijk niet-postale producten zoals beursbelasting- en plakzegels werden via de postkantoren verkocht en controle op hun aanmaak en hun verspreiding behoorde derhalve tot de taken van de Controleur. De controle op de aanmaak van munt- en bankbiljetten door de firma Enschedé heeft nooit tot de werkzaamheden van de Controle van de Posterijen en Telegrafie (P.&T.) behoord.

De Controleur Postwaarden

De Controleur was verantwoordelijk voor inkoop en beheer van het nog onbedrukte postzegelpapier en briefkaartkarton, de uitgifte daarvan aan Joh. Enschedé, en aansluitend het toezicht op het aantal terugontvangen bedrukte vellen, inclusief eventuele misdruk. Verder vielen onder hem de verstrekkingen en retourzendingen van postwaarden aan de postkantoren en ook van het drukmateriaal, alsmede de verzending van gereed product naar de verschillende opdrachtgevers. Zoals gezegd heeft de Controleur in de loop der tijd ook toezicht uitgeoefend op de aanmaak van postwaarden voor buitenlandse postadministraties indien die daarom vroegen. Voor deze buitenlandse opdrachtgevers was het goedkoper om de Nederlandse Controleur in te schakelen dan om een eigen functionaris in Haarlem te detacheren. Zo hield hij o.a. voor 1900 al toezicht voor Transvaal, Perzië en Luxemburg en vanaf 1919 ook voor België.

Werkzaamheden van de Controle

De taak van de Controle bestond sinds 1920/21 uit werkzaamheden inzake de controle en de administratie en werkzaamheden met betrekking tot opslag en expeditie van zegels.

Onder de eerste categorie vielen o.a. inkoop, opslag en beheer van het papier, controle op de aanmaak, het gebruik en het beheer van het drukmateriaal (drukplaten, clichés, enz.) verificatie (kwaliteitscontrole op de druk, de perforatie etc. van door Enschedé afgeleverde postzegels), het handmatig aanmaken van postzegelrollen uit complete postzegelvellen, het vervaardigen van een speciale verpakking en van het verzamelen en vernietigen van misdrukken. Voorts vielen de administratie van het papier en van de druk van post- en fiscaalzegels onder de verantwoordelijkheid van de Controle. Jaarlijks moest verantwoording worden afgelegd aan de betrokken departementen waaronder Financiën en aan de Algemene Rekenkamer. Tenslotte voerde de Controle diverse controlewerkzaamheden uit voor rekening van buitenlandse administraties op zegels en ander waardepapier dat bij de firma Enschedé werd vervaardigd.[m1] 

Onder de tweede categorie vielen o.a. het in voorraad nemen, beheren en afleveren van alle post-, tabak- en verdere geldswaardige papieren, het voeren van correspondentie met en verwerken van de bestellingen van de postkantoren, sigarenfabrikanten, enz. Ook het verpakken en bezorgen van de af te leveren hoeveelheden op het postkantoor Haarlem of op Station Haarlem vielen onder deze werkzaamheden.

De dagelijkse gang van zaken

De Controleur hield per dag bij wat er met de drukvormen gebeurde. Dat werd, nadat het eerst door Enschedé was vervaardigd, door de Controle bewaard en telkens wanneer het nodig was afgegeven aan Enschedé om te gebruiken. Na de druk werd het bij de Controle terugverwacht. Deze gang van zaken was analoog aan die bij het papier. Vanaf 1923 deed Enschede de inkoop van het papier, op verzoek van de controleur. Vervolgens werd het papier overgedragen aan de Controle die per bestelling het benodigde papier overhandigde aan de drukker, aan de zijkant voorzien van een stempeltje ‘PZ’ of ‘TP’ [m4] of van een knipteken in de vorm van een figuurtje[m5] . Na de druk werd al het papier bij de Controle terugverwacht. Alle afgekeurde vellen of delen daarvan werden later onder toezicht vernietigd. Hiervan werd telkens proces-verbaal opgemaakt. De door de Controle goedgekeurde vellen werden toegevoegd aan de voorraad van de Controleur. Zodra Enschedé een bepaalde bestelling ontving vroeg Enschedé de Controleur om de drukkerij de drukvormen en de benodigde hoeveelheid papier beschikbaar te stellen. Het was uiteindelijk de Controle die de verzending aan de klant voor zijn rekening nam. Het schuiven van al of niet bedrukte vellen tussen Enschedé en de Controle was een interne zaak tussen beide partijen in Haarlem. Van alle bewegingen werd door de Controleur administratie gehouden. Dat gold ook voor verzendingen van de Controle aan de afnemers.

 m4]Uitleggen waar deze letters voor staan
 [m5]Wat voor knipteken, figuurtje? Zijn dat de ponsen etc? Of ook de C1 geperforeerd etc?
 [m6]Beter: ook de misdrukken en andere beschadigd geraakte vellen

Aanleiding tot reorganisatie van de Controle

De dienst moest wegens bezuinigingen in 1924 worden gereorganiseerd. De naam van de afdeling werd gewijzigd in ‘Afdeling Controle Postwaarden’ voortvloeiend uit een reorganisatie van de Hoofddirectie Posterijen. 

Aangezien de kosten van de Controle door de jaren heen gestaagwaren toegenomen, begon men de noodzaak te voelen om het hele controleapparaat eens goed onder de loep te nemen. Deze behoefte werd extra gevoed door een bewering begin 1923 van de toenmalige directeur van ’s Rijksmunt, de heer dr. C. Hoitsema, dat hij de hele controle er in Utrecht wel “even” bij kon doen en daarmee tot aanzienlijke kostenbesparingen zou kunnen komen. Hiervoor werd een commissie ingesteld onder leiding van J.W. Lucas , chef van de Centrale Accountantsdienst bij het Departement van Financiën. De Commissie Lucas oordeelde al snel dat Hoitsema er een veel te lichtvaardige voorstelling van zaken van de inhoud van de controlewerkzaamheden op nahield en dat overheveling van controlewerk naar de Rijksmunt geen reële optie was. In financieel opzicht viel er dan ook niets te verdienen met een overheveling van de controlewerkzaamheden naar de Rijksmunt.

Tot aan 1922/23 bestond er geen goed vastgelegde overeenkomst tussen Enschedé en zijn klanten voor wat betreft de kosten van de Controle. Voor zover er overeenkomsten waren, werden die voor onbepaalde tijd aangegaan en werden de in rekening gebrachte prijzen jaar in jaar uit gehandhaafd op hetzelfde niveau. Voor kleine extra’s die de klant soms aan de drukker vroeg, werd niets extra’s in rekening gebracht. Men beschouwde dat als service. De economische gevolgen van de Eerste Wereldoorlog met zijn sterk gestegen arbeids- en grondstoffenprijzen dreven Enschedé in financieel opzicht echter steeds verder in het nauw en maakten aan deze ‘laissez-faire’-politiek een einde. Enschedé bedong inmiddels voortdurend hogere prijzen voor zijn dienstverlening. In eerste instantie werd met een toeslag op de bestaande prijzen gewerkt, maar toen uit nader onderzoek bleek dat de administratie van de drukker tal van leemten bevatte, werd besloten de gehele Controle te reorganiseren. Het was inmiddels wel duidelijk dat de wat losse omgang tussen drukker en Controle niet strookten met het zuinige beleid dat inmiddels door het Hoofdbestuur der Posterijen in Den Haag werd voorgestaan.

Aanpassingen bij de controle

Allereerst werd besloten tot de stichting van een centraal gebouw voor de berging van geldswaardige papieren (opgeleverd in 1929) in plaats van de zes verschillende gebouwen waarover de dienst tot dan toe was verspreid. In de tweede plaats werd de aankoop, de keuring en de opslag van het papier alsmede het beheer van het papiermagazijn overgeheveld van de Controle naar Enschedé. Ook werd het beheer van het plaatdrukpapier, dat in opslag lag onder toezicht van de Controleur, in 1926 in zijn geheel overgedragen aan de drukkerij. Ten derde kwam ook het nazien van het drukresultaat bij Enschedé te liggen. De overeenkomsten met de Controle kregen een looptijd van 15 jaar waarbij elk departement zijn eigen contract afsloot. Ten vijfde werd het Rijk eigenaar van al het drukmateriaal. Ten zesde werd bepaald dat de controle voor alle departementen zou worden uitgevoerd door de Controleur. Tenslotte werd bepaald dat de Controleur geen verantwoording meer hoefde af te leggen aan elk afzonderlijk departement, maar slechts aan de directeur-generaal der   P.&T. Die delegeerde het feitelijke toezicht aan mr. J.F. van Royen, de agemeen secretaris van het Hoofdbestuur van de Nederlandse P.&T. Van Royen oefende de controle uit per kwartaal tot bij een nieuwe reorganisatie in 1927 werd besloten tot het instellen van een dagelijkse controle vanwege de almaar toenemende werkzaamheden, niet in het minst veroorzaakt door de groeiende administratie van de tabaksaccijns.

Gedachten over aanpassingen van de controlewerkzaamheden bij Enschedé

Ongeveer rond 1925 werd bij Joh. Enschede nagedacht[m1] over de werkzaamheden van de controle. De Controle knipt het papier, en Enschede drukt, controleert de druk, verpakt, levert de misdrukken af en zorgt voor de verzending.

“Verzonden vellen + misdruk = afgegeven en geknipte vellen. Deze getallen moeten kloppen. Het uitschieten van misdruk en vooral het versnijden van vellen die een ongerechtigheid vertonen, maakt de controle zo kostbaar”. Aan P.&T. wordt een voorstel gedaan om alle werkzaamheden die niet rechtstreeks met de controle op de aantallen gedrukte zegels te maken hebben, voortaan door Enschedé zelf te laten uitvoeren. Alleen het knippen van de vellen en het terugnemen van misdrukken blijft een taak van de Controle. Het uitschieten van misdruk en de verzending kan door Enschedé worden gedaan, waarbij de Controle een afschrift krijgt van de verzendbrief waarin de aantallen verzonden zegels zijn verantwoord. 

Hierbij[m2] werd de goedkeuring voor de kleur van elke nieuwe oplaag genoemd. Met dit voorstel dacht Enschedé de controlewerkzaamheden terug te brengen tot de proporties waarvoor het Controlebureau destijds in het leven was geroepen, namelijk het uitgesloten doen zijn dat de drukker één vel meer zou bedrukken dan waartoe hij het recht had, en te zorgen dat de misdruk niet in verkeerde handen zou vallen, maar werd vernietigd.

 [m1]gaat dit nu vooraf aan de alinea hierboven?
 [m2]Waarbij?

Kosten van de controle

De kosten van de Controle bestonden voor het grootste deel uit het salaris van Rijkspersoneel in dienst van   P. en T. Over 1923 bedroegen de totale kosten van de Controle ƒ 212.000,- en over 1924 ƒ 202.000,-. Het aantal medewerkers beliep in 1924 78 personen waarvan de helft werkzaam was bij de controle van de banderollen voor de tabaksaccijns. Van het totaalbedrag werd circa 70% doorbelast aan de cliënten van de Controle zoals de departementen en Joh. Enschedé. Verreweg de grootste doorbelasting kwam voor rekening van het departement van Financiën inzake de tabaksaccijns. Enschedé belastte op zijn beurt de aan de drukker toebedeelde controlekosten weer door aan buitenlandse opdrachtgevers waarvoor het bedrijf werkte. De Commissie Lucas schatte dat de jaarlijkse kosten van de Controle over 1926 na reorganisatie en besparingen op ƒ 167.000,- zouden gaan uitkomen.